maandag 29 juni 2015

Hallo bloem

Ruik mij niet,
Dan ruik ik jou wel,
Van de verte
En dan dichtbij.

Waarom heb ik je niet eerder in mijn hand genomen?
Je naar mijn lippen gebracht, nou ja eigenlijk net erboven
Waar dat rare puntige ding zich bevind.

Je rook naar liefde
En sex zoals geportretteerd
In harlequin boekjes.
Lievelijk.
Lievelijk.

Ik ben een wild beest
Een wolf
Met de kettingen
Nog om de polsen.

Maar de mildste geuren van de natuur kunnen mij temmen
Sneller dan snel snel is.
En ik loop in mijn rokken als een prinses of iemand uit de tijden van Victoria,
Glijdend, glijdend, gaat mijn pas over het pad.

Ik wou dat ik je in mijn armen kon nemen,
Zodat we samen kunnen dansen
Tot de zon onder gaat,
Wanneer de wereld bijna het lekkerst ruikt.
Alleen geevenaard door een zon die opkomt
En de natuur wanneer het net heeft geregend.

Ik neem je weer weg bij mijn neus,
Mijn lippen, mijn ogen, en mijn hart is heel.
Vandaag heb ik even stil gestaan
Bij mijzelf
Door stil te staan bij jou.

vrijdag 12 juni 2015

Dagdromen

09.30
Ik zit met een glas thee
En een goed boek
Op het balkon
De zon te absorberen.
Een vraag naar mij gedragen
Op de blauwe hemel
Daar op het balkon.
Misschien kwam het wel gewoon
Uit mijn maffe hoofd.

Wat is het waar van je droom?
Ik droom van alles
Antwoord ik de zon.
Ik droom altijd.
Verre reizen
En wijsheid.
Fantasielanden
En magische ontdekkingen.

Maar waar ik het meest van droom
Zijn de simpele dingen des levens.
Zoals een goed boek
En wat zon.
Met blote voeten
Op het balkon
En het idee dat ik straks
Met blote voeten lopend
De gras tussen mijn tenen zal voelen.
Ik droom van leven.
Ja, ja... dat is het!
Ik droom het leven.

Gedachten en tijd

Zullen dingen anders zijn
Als ik weer opnieuw ga beginnen?
Of word het een herhaling
Van het verleden?

Zal ik het missen
Om de klokken niet meer te horen slaan
Wanneer de uren half en heel zijn
Of zal er een nieuwe klok voor mij zijn?

Zal ik mijzelf opnieuw kunnen vinden
Als ik weet wat ik moet loslaten?
Neem ik dan
De juiste bagage mee?

Een simpele transformatie van tijd
Wanneer de nu de nu kan zijn
En niet meer word teruggetrokken naar het verleden.

Ik weet wat ik moet meenemen
En wat ik zal achter laten,
De liefde draag ik in mijn hart
En niet in een rugzak
Of een zware koffer.

Maar toch vraag ik me af
Wat ik zal missen
Als ik mijzelf opnieuw vind
En de oude ik achterlaat.

zondag 7 juni 2015

Die staande ovatie moet even wachten

Ik kan je niet zien.
Al sta je recht voor mij,
Ik kan je niet zien.

Jouw neus zit precies waar het moet wezen op je hoofd
En net boven de mond die mensen heeft gekust.
Maar je bent niet echt.

Nee, je bent niet echt.
Niet voor mij
En de wereld waar ik nu in zit.
Je bent niet echt,
Ik kan mijzelf niet geloven.

Nee de onrust,
De onrust,
Die is echt
En ademt in
Wanneer ik,
Als ik ik nog ben,
uitadem.

De wereld is niet meer dan een concept,
Een wild idee en praktisch ongezien.
Voor mij, dat is.

Als ik mijn bel breekt met mijn handen komt er een nieuwe
En als ik mijn eenzaamheid balanceer op mijn vingers, ben ik niet minder eenzaam.

Ik heb het koud
En ik ben bang.
Koud, bang, koud, bang,
BANG!

Ik hou mijn handen voor mij uit zodat ik iets moet voelen of raken.
Ik hou mijn ogen open tot het einde der dagen
Of in ieder geval tot ik weer iets meer voel.
De glittering, en de glinstering, en de vogels die zing-en.
Ik hou mijn handen voor mij uit totdat ik weer weet wat mij wakker maakt
Uit deze nachtmerrie van paranoia opgetrokken tot ver voorbij mijn ogen.

Ik blijf geloven dat alles beter wordt dan dit.
Dat alles beter wordt.
Dat ik beter word.

Mag ik dan jouw lippen kussen?