Hier sta ik dan,
Met mijn blote voeten op het balkon.
Met de wereld aan mijn blote voeten.
Mijn ogen dansen langs het uitzicht.
Het mooie, mooie uitzicht.
Toch ben ik geen koning,
Ik ben een bedelaar.
Met een troon op
6 hoog.
De maatschappij doet alsof het me niet ziet.
Dit huis was soms mijn gevangenis.
Menig donkere gedachte
Heeft het in zijn muren opgeslagen.
Het is dan ook niet verassend
Dat op sommige plekken
Het behang los laat.
En soms nam ik mensen mee,
In mijn hoofd,
En vragen
Wanneer ik de drempel passeerde
Die de buitenwereld
Van mijn huiskamer scheid.
Ik vraag mij af,
Of ze weten,
Die mensen,
Dat er aan hen werd gedacht.
Menig traan heb ik willen vegen,
Menig lichaam heb ik willen omhelzen.
Net als al de menige keren
Dat ik mijn leven betekenis kon geven.
Mediterend op het ritme
Van de bomen en de wind
Vind ik mijn eigen route
Door de mensenmassa heen.
En ik moet je iets eerlijk bekennen,
Er bestaat geen God,
Naar mijn mening.
Maar dat betekend niet
Dat ik in niets geloof.
Uiteindelijk verandert dat niets
Aan mijn leven.
Uiteindelijk verandert dat alles
Aan mijn leven.
Maar de wereld zelf vind zijn weg wel.
Aan het einde van de dag
Zie ik mijn dromen
En mijn toekomst
Gereflecteerd in de ogen
Van mijn geliefden.
Uiteindelijk ben ik soms best gelukkig.
Ja, soms ben ik best gelukkig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten