Een
zwarte jas zat aan de bar,
Een
drankje in zijn beiden handen.
Naast
hem zat een echte heer,
Met
een vraag die in hem brandde.
“Wat
heb je dan vandaag gedaan dan, man?
Dat
het niet om 1 maar 2 drankjes vragen doet?”
De
jas zette zijn drankjes terug op de bar,
En
stoptte hem onder zijn hoed.
“Dat
is wat men altijd vragen doet,
Aan
zij die besluiten te stoppen met zijn.
Die
hun huid naast hun kleding heeft gelegen,
En
van het podium verdween.
Zie
je, ik ben ook een acteur geweest,
Zelfs
een improviseur, ja echt.
Het
was volledig tegen mijn wil,
Maar
dat was wat het leven je brengt.
Een
baan, een schuld, een podium
Waarop
je laat zien jouw waard.
Jouw
vrienden, jouw familie, zelfs jouw vrouw
Zijn
een enkel wezen van ogen die naar jouw staart,
Elke
fout is nooit vergeten.
Elke
woord woord in de boeken opgeslagen.
Want
dat is het leven, weet je?
Gisteren
word nooit meer vandaag, en..”
De
jas sprak passievol maar viel hier stil,
Zijn
woorden als lakens over de bar gevouwen.
Tussen
de man en de jas en al het leven
Begon
het langzaam een muur te bouwen.
“Ik
denk dat je beter niets meer horen kan.”
Sprak
de man in de ongemakkelijke stilte.
“Zelfs
toen ik mijn vrouw vertelde dat ik leven
Niet
onder controle had, ontmoette ze mij met kilte.”
De
jas deed eindelijk zijn jas af
En
besloot te verdwijnen in de massa buiten
Alsof
hij nooit uitzonderlijk was.
Toch
hoorde men hem fluiten.
Zijn
drankjes gedronken op de bar
Vier
anderen er nog bij.
Zijn
hoofd zal nu even stil zijn,
Opgelost
en blij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten