Ik ben de slaper.
Of dat is wie ik denk dat ik ben.
De slaap in de ogen van de maatschappij,
Die er met 1 keer wrijven uitvalt.
Ik leefde van dag tot dag,
En moment naar moment.
Toen het moment kwam
Dat dat niet meer kon,
Was ik niet voorbereid.
Toch was het haar die ik mistte.
Soms.
Zij was misschien niet altijd het beste in leven,
Maar zij leefde. Zij leefde.
Ik wil weer voelen dat ik aan het leven ben.
In een nieuw balans tussen toen en nu,
En zonder slachtoffers te maken.
Ik wil geen dag van mijn leven meer verpestten,
Maar hoe vind ik de nieuwe betekenis van mijn leven?
Wat is nu mijn rol?
En wat is nu mijn plek?
En wie nu echt ben ik?
Wie nu echt ben ik?
Ik kan niet huilen zonder te bloeden.
Ik kan niet lachen zonder te zien.
Soms ben ik liever blind dan doof
En soms ben ik precies dat omgedraaid.
Maar eigenlijk leef ik nu ook
Van dag tot dag
En moment naar moment,
Ben ik nog steeds niet voorbereid
Voor wat morgen brengen kan.
Geef de passie terug aan mijn hart,
Haal het uit mijn handen
En breng het dichterbij.
Dan zal ik weer lief hebben,
Maar dit keer zonder mijn hart te breken.
Dan zal ik weer in mijzelf geloven,
Zelfs wanneer ik plat op mijn gezicht valt.
Dan zal ik eindelijk dit keer accepteren wie ik echt ben.
En misschien,
Zelfs dan,
Is het iemand die jij al zag in mij.
Ik geloof dat jij mij zag in mij.
Maar alles is afwachten,
Tot ik het juiste moment kan creeren,
En tja,
Ik heb nu eenmaal geen geduld.
Maar ik heb wel armen waarin ik kan uithuilen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten