Ze zeggen dat als je maar klimt,
Dat je dan op de top
Van de wereld
Zal staan
En dat dat is
Wat je wilt
Want die bergen
Zijn beloofd
En van goud.
Ofzoiets.
En als ik dan zeg:
“Ja dat alles is prima,
Maar die bergen
Van jou
Blokkeren dat mooie
Uitzicht waarvan ik
Genieten wil.” Zeggen
Diezelfde mensen die ooit
Zeiden dat het de kleine
Dingen zijn die er toe doen
Dat ik niets wil van het leven.
Maar wie wilt er nu zijn,
Als je kan doen doen doen?
En wie krijgt er nu niet gratis paar
Oogkleppen om onze wereld niet te zien
En enkel die van hen.
“Jouw wereld geeft me stress, man”
Blur ik uit in de diep oneindige echokamer
Van dat brein van mij. Luistert er tenminste iemand.
“Haal je bergen eens uit mijn uitzicht.”
Maar op die bergen,
Die niet zo zacht zijn
Als goud doet denken.
Kan je veel beter uitzicht zien
Dan waar dan ook.
En verder ook nog.
Ik heb een beter zicht hier
Op de grond,
Denk ik dan.
Ik zie tenminste
Alle details
En schilder ze na.
Hetzij niet echt
Lijkend,
Maar goed.
En als ik wat meer uitzicht
Wil zien, reis ik wel verder.
Horizontaal,
Niet verticaal,
Dank je vriendelijk.
Ik kom dan net zo ver als jij.
“Maar wil je dan niet op de top van de wereld zijn!!”
Gillen ze door een microfoon,
Een megafoon,
Een kakefoon.
En als ik zeg dat dit ook een top
Van de wereld is
En ik er net zo goed op sta,
Alleen iets dichter bij die
Spreekwoordelijke wereld
Waar ik mijzelf accepteer
Zoals ik ben,
Zuchten zij.
Ooit geven ze vast op
Mij te veranderen in iemand
Die ik ben, maar tot die tijd
Hoop ik, hoop ik, droom ik
Dat deze antwoorden mijn antwoorden
Zijn voordat mijn brein dichtslaat,
In watten verandert.
Dat dit mijn antwoord zal zijn,
Voor men weer over mij heen praat,
Over mij heen denkt,
Over mij heen stormt met nutteloze
Informatie. Ik heb het nu wel gehoord.
Haal je bergen weg, joh, rommelkont.
Ze verderven mijn uitzicht.
Zit eens naast mij en kijk rustig mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten