Ik wil even liggen,
Hier in de stilte die ik verlang.
Ik wil even niet denken,
Niet weten,
En vergeten.
Nee niet alles,
Nee natuurlijk vergeet ik jou niet.
Maar alles wat mij zeer doet,
De oorzaken van mijn paniek.
Mijn hart weegt zwaar in mijn borstkas,
En mijn gedachten zijn als mokerslagen,
Ik kan mij niet bewegen
Door de massieve trillingen in mijn lichaam.
Vraag me niet te doen,
Vraag me niet gewoon door te gaan,
Als ik niet weet hoe het kan,
Als jij het weet,
Vertel me hoe het kan.
Ben ik nu een zwak persoon?
Als ik even te moe ben?
Dat is mooi,
Want misschien wil ik vandaag wel zwak zijn.
Des te sterker ben ik morgen weer,
Hoop ik.
Ik wil mij klein maken,
En verstoppen voor de monsters,
Nee niet onder mijn bed,
Maar in mijn hoofd.
Ik wil dat ze me niet vinden.
Hoe kleiner ik ben,
Hoe minder snel ze mij vinden,
Toch? Toch?
Morgen ben ik weer sterk,
Adem ik weer diep,
En voel ik de frisse lucht
En weet ik weer dat ik het kan.
Morgen ben ik weer krachtig,
Loop ik rond, zelfs met die lood in mijn schoenen.
Tot ik uitgeput ben en dan verder,
Want er is geen einde aan mijn kracht.
Maar vandaag ben ik zo klein,
Liever zo zo klein,
En ik weet dat je het vast zwak vind.
Dat ik niet zo sterk ben als al die anderen.
Maar soms, soms
Mag ik?
Mag ik,
Na zo lang,
En zo vaak,
Sterk te zijn?
Morgen ben ik weer sterk.
Morgen heb ik weer alle hoop,
Die eindeloze hoop dat mensen raar vinden.
Geloof ik dat alles goed komt,
En vechten we weer door.
Vandaag ben ik echter zo bang,
Vandaag ben ik zo moe,
Vraag me nu niet op te staan,
Vraag me niet dat te doen.
Mag ik even hier liggen,
Tot de storm weer over waait?
Morgen zal ik weer vechten.
Laat mij maar hier liggen,
Ik beloof te ademen
En ik
Beloof te bestaan.
Maar ik wil even hier liggen?
Liggen, heel stil.
Ik wil even hier liggen,
Dat mag toch wel?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten