vrijdag 18 december 2015

Zombie

Mijn vlam is uitgedoofd,
Voorschot op de dood.
Mijn hart is van glas.
Ik confronteer mijzelf met een waarheid
Die bijna niemand ziet
En mijn mond vult zich met een duisternis
Van woorden die ik nooit heb uitgesproken.

Stap voor stap
Beweeg ik mij voort.
Een been voor de ander,
Een langzame gang,
Misschien wel naar mijn graf.

Ik eet dan wel eens waar geen brein,
Geen mensenvlees of gillende slachtoffers,
Maar dat maakt mij niet minder een zombie.
Dat maakt mij niet minder leeg in mijn hoofd.

Mijn mooie brein,
Ooit zo gevuld met wijsheid,
En sarcastische grappen,
Is nu langzaam aan het uitdoven.
Ik vergeet wat conversatie is,
Ik vergeet de thermostaat van mijn emoties.
Ik vergeet zelfs de woorden die mijn gedichten verreiken.
En op een dag vergeet ik mijzelf,
Of nog erger,
Jou.

Nee ik ben niet seniel.
Ik ben niet dement.
En ik ben niet gewoon wat vergeetachtig.
Ik ben leeg,
Een echo van wat ooit is geweest.
Ik herhaal de woorden van herinneringen
Waar ik aan vast kan houden.
En ik ontdek nieuwe connecties
Door die dingen aan het elkaar te knoppen
Met een streng van kerstlichtjes
Om mijn pad te wijzen
En niet mijn pad kwijt te raken.
Om vervolgens de lichtjes terug te vinden in een knoop,
Als gewoonlijk.

Alles is traag.
Alles is sloom, loom, en langzaam.
Ik ben een zombie,
Dus vergeet mij,
Nu het nog kan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten