Rust

Armen langs mijn lichaam gevouwen.
Armen langs mijn zij.
Armen over mijn kussen gedrapeerd.
Toen was de dag alweer voorbij.

Benen in een kleermakerszit
Of een jogapositie, hoe je ook noemen zal.
Als het maar liggend is
En nu rol ik mij op als een bal.

Ik draai mij naar mijn linkerkant
Nee dat is het niet, toch maar rechts proberen.
Niet mijn rug en niet mijn buik.
Hoe zal ik mijn lichaam parkeren.

Soms voelt het alsof dit,
Dit de grootste deel van mijn dag is.
Een dag die vaak voorbij gaat
Voor ik het door hebt dat ik het heb gemist.

Ik zit vastgeroest in rust,
Elke seconde eist er 5 meer van mij.
Ik doe een ding en nog een ding
En  nog een dag is voorbij.

Voor je het door hebt
Heb ik al weer een week gezien.
En nog een dag langer
En het is al weer een week of tien.

Kerst was gisteren toch?
Hoe kan het alweer zijn over tien dagen?
Och wat kan het mij ook schelen,
Waarom probeer ik het nog te vragen.

1 been opgetrokken.
De ander er ook maar bij.
Ik laat ze weer neer ploffen
En weer een dag voorbij.